Geen nieuw recept van oogarts nodig bij substitutie van geneesmiddel

16-05-2023

Wanneer een niet beschikbaar geneesmiddel moet worden vervangen door een geregistreerd alternatief zijn er drie vormen van substitutie mogelijk, te weten:

  • generieke substitutie: het onderling vervangen van geneesmiddelen met dezelfde werkzame stof, dezelfde sterkte en dezelfde farmaceutische vorm. Afhankelijk van het middel is het belangrijk dat de apotheker ook de voorschrijver hiervan op de hoogte brengt.
  • Farmaceutische substitutie: Hier is sprake van een gelijkwaardig geregistreerd product met hetzelfde farmacon en dezelfde farmaceutische vorm. De sterkte kan echter afwijken, waardoor het gebruik moet worden aangepast. Deze aanpassing moet in overleg met de patiënt gebeuren. Afhankelijk van het middel is het belangrijk dat de apotheker ook de voorschrijver hiervan op de hoogte brengt.
  • Farmacotherapeutische substitutie. Hier wordt het geneesmiddel vervangen door een alternatief dat niet dezelfde ATC-code (Anatomical Therapeutic Chemical-code) heeft, maar wel geregistreerd is voor dezelfde indicatie. De keus voor deze vorm van substitutie kan alleen in overleg met de voorschrijver plaatsvinden.

In geen van deze gevallen dient de oogarts een nieuw recept uit te schrijven als de apotheker ervan overtuigd is dat de substitutie verantwoord is. De Apotheker informeert de patiënt. De oogarts dient wel op de hoogte gebracht te worden en in geval van farmacotherapeutische substitutie dient ook overleg plaats te vinden, maar een nieuw recept is niet nodig.

Substitutie is niet toegestaan als de arts op het recept heeft aangegeven dat er sprake is van een medische noodzaak.

In de KNMP-richtlijnen ‘geneesmiddelensubsitutie’ en ‘ter hand stellen’ vindt u meer informatie.

Tijdens de regiobijeenkomsten gaf een oogarts aan bij een bekend (dreigend) tekort van een bepaalde medicatiegroep op het initiële recept op te nemen “indien niet voorradig: medicatie Y” met dosering.  Hiermee wordt een extra overlegmoment voorkomen.

AANVULLING OP NIEUWSBERICHT
n.a.v. bovenstaande nieuwsitem hebben we onderstaande bericht van de KNMP ontvangen:

“Wij werden door een aantal apothekers geattendeerd op het bericht Geen nieuw recept van oogarts nodig bij substitutie van geneesmiddel – Nederlands Oogheelkundig Gezelschap (oogheelkunde.org).

Hierin staat nuttige en ook correcte informatie over het omgaan met substitutie van geneesmiddelen, waarbij ook naar onze richtlijnen wordt verwezen. Dank daarvoor.

Het is inderdaad zo dat bij substitutie niet altijd een nieuw recept nodig is, maar ik mis in het bericht wel de nuance dat dit in sommige gevallen wel zo is. Wettelijk gezien zou de apotheker zich aan het recept moeten houden, maar hier kan gelukkig vaak flexibel mee worden omgegaan. Echter, als er sprake is van een grote wijziging, kan het zijn dat de apotheker wel om een nieuw recept vraagt. Soms zijn de contractvoorwaarden van de zorgverzekeraar hier ook aanleiding van. Er kan dus, zonder nadere onderlinge afspraken, ook weer niet automatisch vanuit worden gegaan dat een nieuw recept niet nodig zou zijn.

Wij moedigen voorschrijvers en apothekers aan om (regionale) afspraken te maken over substitutie (bijv. indien middel x niet beschikbaar is, vervangen door middel y), zodat veel losse ad hoc telefoontjes kunnen worden voorkomen en er kan worden afgesproken dat er in de meeste gevallen geen nieuw recept nodig is (en in welke gevallen dit eventueel wel het geval is). Wat voor beide partijen prettig is.

Op onze website kunt u, naast de andere informatie die u zelf ook al in uw bericht aangeeft, ook de Leidraad verantwoord wisselen terugvinden. Deze gaat niet specifiek over middelen in de oogheelkunde, maar biedt mogelijk meer opheldering over de rol en verantwoordelijkheden van de voorschrijver en apotheker, en welke afspraken reeds bestaan rond wisselen van geneesmiddelen: https://www.knmp.nl/dossiers/verantwoord-wisselen.”